Baanderheer

Baanderheerfontein in Bern (CH).
Illustratie geschiedenisboek "Brabantse Yeesten" van Jan van Boenderdale - Bondgenootschap van bannerheer Bar met hertog Jan III van Brabant

Een baanderheer, bannerheer, banierheer of baenrots (Duits: Bannerherr, Engels en Frans: banneret) was een feodaal heer die bij veldslagen van zijn vorst verplicht was met een eigen regiment krijgslieden deel te nemen die hij moest aanvoeren, daarbij werd een banier met het eigen wapen gedragen.[1][2] In de middeleeuwse ridderlijke hiërarchie betekende het een zwaardere functie en een hogere rang dan de meeste anderen.

  1. Encarta-encyclopedie Winkler Prins (1993-2002) s.v. baanderheer. Microsoft Corporation/Het Spectrum.
  2. H.M.F. Landolt 1861: Militair woordenboek (2 dln.), Leiden: A.W. Sijthoff, geeft de volgende definitie:
    Baanderheer, Baanrits, Baanrots, (banneret, chevalier banneret); ten tijde der leenregering, de groote leenmannen, die een getal gewapende ridders met hun gevolg in het veld bragten en deze dan ook aanvoerden, zonder onder den graaf of de andere vorstelijke beambten te staan, die over de kleine onafhankelijke leenmannen van hun gewest het bevel voerden. De B. voerde eene vierkante banier (bannière) van denzelfden vorm als de vaandels der gewesten en van den landheer, terwijl de gewone ridders een tweepuntig vaandel, panoen (pennon) hadden; door het afsnijden der punten werd het panoen, banier en de ridder tot B. verheven.
    Bron: [1]. Gearchiveerd op 14 mei 2023.

Developed by StudentB